Op 24 april 2020 is het langverwachte volmachten-KB in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. In dit artikel gaan we dieper in op het toepassingsgebied en de gevolgen van het KB.
Update: Bij Koninklijk Besluit van 13 mei 2020 werd het moratorium voorzien in KB nr. 15 met één maand verlengd, tot 17 juni 2020.
b. Wat houdt het moratorium in?
i. Dagvaarding in faillissement of gerechtelijke ontbinding
Ten eerste kan een onderneming tijdens de duur van het moratorium niet op dagvaarding failliet verklaard worden, of gerechtelijk ontbonden. Een aangifte van faillissement blijft mogelijk. Let wel: het openbaar ministerie kan nog wel in faillissement dagvaarden.
ii. Bewarend of uitvoerend beslag
Ten tweede kunnen er geen bewarend of uitvoerend beslag gelegd worden op roerende goederen van de onderneming, noch enig ander middel van tenuitvoerlegging op de goederen van de onderneming.
Beslag op onroerende goederen (zowel bewarend als uitvoerend) blijft wel mogelijk. Als reden hiervoor haalt de wetgever aan dat een bewarend beslag op onroerend goed de continuïteit van de onderneming niet onmiddellijk treft, terwijl een uitvoerend beslag dermate lange termijnen heeft dat het de werkingsduur van het KB nr. 15 ruimschoots overschrijdt.
Gedwongen uitvoering op de goederen van een onderneming is niet mogelijk, maar het principe dat opeisbare schulden betaald moeten worden, blijft wel gehandhaafd. Dit houdt in dat al dan niet contractuele mechanismen zoals de schuldvergelijking of het retentierecht blijven spelen. Een niet-betaalde partij kan in toepassing van de exceptie van niet-uitvoering ook haar eigen verplichtingen onder een overeenkomst opschorten.
Tot slot moet er op gewezen worden dat de Wet Financiële Zekerheden niet geraakt wordt door het moratorium van KB nr. 15. Deze financiële zekerheden worden evenmin geraakt door de “gewone” gerechtelijke reorganisatie in toepassing van Boek XX WER.
iii. Ontbinden van overeenkomsten
Ten derde kunnen overeenkomsten die gesloten werden voor 24 april 2020 niet eenzijdig of gerechtelijk worden ontbonden wegens wanbetaling van een schuld die opeisbaar is onder dergelijke overeenkomst. Indien een onderneming bv. de huurtermijn die uiterlijk op 30 april 2020 betaald moet worden, niet kan voldoen, kan de verhuurder dit niet inroepen als grond voor ontbinding.
iv. Betalingstermijnen reorganisatie
Ten vierde worden de betalingstermijnen voorzien in gehomologeerde reorganisatieplannen voor de duur van het moratorium van KB nr. 15 verlengd, desnoods voorbij de maximale lengte van 5 jaar van een dergelijk reorganisatieplan.
v. Aangifte staking betaling
Ten vijfde is de verplichting om aangifte van staking van betaling te doen tijdens de duur van het moratorium van KB nr. 15 opgeschort. In principe moet een onderneming binnen de maand na de vaststelling dat zij in een toestand van staking van betaling verkeert, aangifte van faillissement doen. Dit moet dus al minstens tot en met 17 mei 2020 niet, zonder dat de ondernemer, of de leden van het bestuursorgaan (strafrechtelijke) aansprakelijkheid riskeren.
vi. Betalingen en het stellen van zekerheden
Ten zesde kunnen betalingen en het stellen van zekerheden in het kader van nieuwe kredieten die de onderneming tijdens het moratorium van KB nr. 15 verkregen heeft, in een eventueel navolgend faillissement niet teruggedraaid worden. De verstrekkers van nieuwe kredieten tijdens het moratorium van KB nr. 15 kunnen ook niet aansprakelijk gesteld worden voor onrechtmatige kredietverstrekking.
c. Afwijking van het moratorium van KB nr. 15
Het moratorium van KB nr. 15 is voor alle ondernemingen die aan de toepassingsvoorwaarden voldoen in principe automatisch en algemeen.
Elke belanghebbende partij kan echter bij dagvaarding de Voorzitter van de bevoegde ondernemingsrechtbank verzoeken te beslissen dat een onderneming niet valt onder het toepassingsgebied van de hierboven bedoelde opschorting of deze opschorting geheel of gedeeltelijk op te heffen bij een bijzonder met redenen omklede beslissing. De vordering wordt ingesteld en behandeld zoals in kort geding. De voorzitter doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken.
De bedoeling hiervan is dat een schuldeiser die geconfronteerd wordt met een wanbetalende onderneming die in werkelijkheid geen (financiële) hinder heeft ondervonden van de COVID 19-pandemie, niet machteloos moet toekijken.
Bij de eventuele intrekking van het moratorium zal de Voorzitter onder meer rekening houden met de vraag of ten gevolge van de COVID-19 epidemie of pandemie de omzet of activiteit van de betrokken onderneming sterk is gedaald, of er volledig of deels beroep is gedaan op economische werkloosheid en of de overheid bevel heeft gegeven tot sluiting van de onderneming van de schuldenaar, alsook met de belangen van de verzoeker.
Slotbeschouwingen
KB nr. 15 is een performante beschermingsmaatregel op korte termijn. De automatische werking en het brede toepassingsgebied wat de schulden betreft die onder de opschorting vallen, zijn onmiskenbaar pluspunten voor ondernemingen die door de pandemie in liquiditeitsproblemen komen.
In eerste instantie is het moratorium van KB nr. 15 erg kort: tot en met 17 mei 2020. Er is in de mogelijkheid tot verlenging voorzien, en verwacht kan worden dat het moratorium aangepast zal worden in functie van de timing van het exitscenario uit de lockdown.
KB nr. 15 is niet bedoeld om de bedrijfseconomische gevolgen van de pandemie op langere termijn op te vangen. Daartoe zal een onderneming beroep moeten doen op de bestaande instrumenten van Boek XX WER om de continuïteit duurzaam te vrijwaren. Agio staat u hierin graag met raad en daad bij.